In mijn praktijk kunnen kinderen, jongeren en volwassenen terecht voor onderzoek en behandeling van volgende problemen:
STOTTEREN
Dit betreft een vloeiendheidsstoornis die goed te onderscheiden is van normale onvloeidendheden die iedereen wel eens kan vertonen. Bij stotteren gaat het om het ongewild en ongecontroleerd doorbreken van woorden. Hierbij treden er zowel uitwendige als inwendige verschijnselen op.
Het stotteren kan zich uitwendig uiten via herhalingen van een lettergreep of een klank (vb. "ka ka ka kast", of "d d d dokter"). Ten tweede kunnen er verlengingen van klanken optreden (vb. mmmmmama) of soms zijn er blokkeringen op te merken waarbij de spreekspieren (vaak stil) vastzitten (vb. b-oek).
Soms zijn er echter ook innerlijke verschijnselen die erop wijzen dat de kinderen bewust zijn van het stotteren. Men ontwikkelt bepaalde gevoelens en gedachten over het spreken (vb. ik kan het niet; mijn mond is kapot; ze gaan me uitlachen; ik krijg het warm als ik moet spreken; e.a.). Hierdoor wordt het zelfbeeld negatief beïnvloed en dit hindert uiteraard het normale functioneren.
Stotteren ontstaat op erg jonge leeftijd (tussen 2 en 9 jaar). Bij ongeveer 3% van de kinderen zien we een aanleg om stotteren te vertonen. Bepaalde stressfactoren (emotioneel, vermoeidheid, luisteraarreacties, e.a.) kunnen in combinatie met deze aanleg het stotteren uitlokken. Bij ongeveer 1% van de stotterende kinderen ontwikkelt het stotteren zich tot een probleem.
Nele is een gespecialiseerde stottertherapeute (CIOOS - specialisatie). De stottertherapie gaat steeds gepaard met individuele ouderbegeleiding.
Het stotteren kan zich uitwendig uiten via herhalingen van een lettergreep of een klank (vb. "ka ka ka kast", of "d d d dokter"). Ten tweede kunnen er verlengingen van klanken optreden (vb. mmmmmama) of soms zijn er blokkeringen op te merken waarbij de spreekspieren (vaak stil) vastzitten (vb. b-oek).
Soms zijn er echter ook innerlijke verschijnselen die erop wijzen dat de kinderen bewust zijn van het stotteren. Men ontwikkelt bepaalde gevoelens en gedachten over het spreken (vb. ik kan het niet; mijn mond is kapot; ze gaan me uitlachen; ik krijg het warm als ik moet spreken; e.a.). Hierdoor wordt het zelfbeeld negatief beïnvloed en dit hindert uiteraard het normale functioneren.
Stotteren ontstaat op erg jonge leeftijd (tussen 2 en 9 jaar). Bij ongeveer 3% van de kinderen zien we een aanleg om stotteren te vertonen. Bepaalde stressfactoren (emotioneel, vermoeidheid, luisteraarreacties, e.a.) kunnen in combinatie met deze aanleg het stotteren uitlokken. Bij ongeveer 1% van de stotterende kinderen ontwikkelt het stotteren zich tot een probleem.
Nele is een gespecialiseerde stottertherapeute (CIOOS - specialisatie). De stottertherapie gaat steeds gepaard met individuele ouderbegeleiding.
LEERPROBLEMEN
Wanneer een kind moeite heeft met het leren lezen, schrijven en/of rekenen, is er sprake van een leerprobleem. Als de problemen hardnekkig blijven bestaan ondanks intensieve remediëring, spreken we van een leerstoornis. We hebben het respectievelijk over dyslexie, dysorthografie en dyscalculie. Kinderen met dyslexie maken meestal dezelfde leesfouten als hun leeftijdsgenoten, maar ze maken er meer en ze lezen ook vaak trager. In de overgrote meerderheid van de gevallen is de leesstoornis gecombineerd met een schrijfstoornis. Hoewel dyslexie en dysorthografie twee afzonderlijke stoornissen zijn, wordt in de praktijk vaak verwezen naar beide via de term dyslexie.
Er wordt voorlopig geschat dat ongeveer 5% van de kinderen dyslectisch zijn. Jongens hebben er iets vaker mee te maken dan meisjes, men gaat er namelijk van uit dat de verhouding ongeveer 1,5/1 jongens vs meisjes is.
Bij dyscalculie situeert het probleem zich binnen het rekenen. Het trager oplossen van bewerkingen; een langdurige neiging om te tellen op de vingers; het overslaan van getallen bij het tellen; een verminderde ruimtelijke oriëntatie; e.a. kunnen allemaal aanwijzingen zijn voor deze stoornis.
Uiteraard kunnen er ook lees- /schrijf- en/of rekenproblemen voorkomen zonder dat dit meteen kadert in een stoornis.
Aarzel zeker niet om advies in te winnen.
Er wordt voorlopig geschat dat ongeveer 5% van de kinderen dyslectisch zijn. Jongens hebben er iets vaker mee te maken dan meisjes, men gaat er namelijk van uit dat de verhouding ongeveer 1,5/1 jongens vs meisjes is.
Bij dyscalculie situeert het probleem zich binnen het rekenen. Het trager oplossen van bewerkingen; een langdurige neiging om te tellen op de vingers; het overslaan van getallen bij het tellen; een verminderde ruimtelijke oriëntatie; e.a. kunnen allemaal aanwijzingen zijn voor deze stoornis.
Uiteraard kunnen er ook lees- /schrijf- en/of rekenproblemen voorkomen zonder dat dit meteen kadert in een stoornis.
Aarzel zeker niet om advies in te winnen.
ARTICULATIEPROBLEMEN
Wanneer bepaalde klanken of klankcombinaties niet goed worden uitgesproken, spreken we van een articulatieprobleem. Bij kinderen spreek je pas van een articulatiestoornis als er afwijkingen zijn in de articulatie in vergelijking met leeftijdsgenoten.
We kunnen een onderscheid maken tussen fonetische en fonologische articulatiestoornissen:
Ook volwassenen die willen werken aan een pittigere articulatie, kunnen bij mij terecht.
We kunnen een onderscheid maken tussen fonetische en fonologische articulatiestoornissen:
- Fonetische articulatiestoornissen zijn problemen in de spraakproductie van 1 of meerdere klanken. B.v. een [r] of een [s] niet goed kunnen uitspreken of vervangen door een andere klank. Ook volwassenen kunnen dus te maken hebben met deze vorm van articulatiestoornissen. B.v. lispelen.
- Fonologische articulatiestoornissen: hier is niet de productie van de spraakklanken het probleem, maar wel het te lang blijven gebruiken van vereenvoudigingsprocessen in de taalontwikkeling. Jonge kinderen zullen namelijk de spraak van volwassenen vervormen naar hun eigen mogelijkheden. Zo kan "auto" b.v. "toto" worden, of "paraplu" wordt "papu". Wanneer bepaalde van deze processen langer dan bij de leeftijdsgenoten worden toegepast, is er sprake van een fonologische articulatiestoornis.
Ook volwassenen die willen werken aan een pittigere articulatie, kunnen bij mij terecht.
TAALONTWIKKELINGSPROBLEMEN
Er is sprake van een vertraagde of gestoorde taalontwikkeling als een kind een duidelijke achterstand heeft op taalgebied in vergelijking met leeftijdsgenoten. Zowel het taalbegrip als de taalproductie kunnen gestoord verlopen. Enkele aanwijzingen om in te grijpen, kunnen zijn:
- Niet begrijpen wat er gezegd wordt.
- Weinig praten.
- Te korte zinnen gebruiken.
- Te beperkte woordenschat.
- Foutieve woordvolgorde.
- Foutieve werkwoordsvervoegingen.
- Onsamenhangende verhaalopbouw.
- Woordvindingsproblemen.
- Moeite om aan beurtneming te doen in een gesprek.
AFWIJKENDE MONDGEWOONTEN
Afwijkende mondgewoonten zijn handelingen of bewegingen die negatief zijn voor de gebitsstand en voor het spreken. Het kan gaan om: habitueel mondademen, foutief slikgedrag, duimzuigen, e.a. Wanneer hier niet tijdig op ingegrepen wordt, kan dit leiden tot articulatiestoornissen of gebitsafwijkingen.
Nele volgde hiervoor in 2016 de OMFT-cursus (Peter Helderop) om zo de relatie tussen logopedie en tandheelkunde te bestuderen en de bijhorende therapie te kunnen geven.
Nele volgde hiervoor in 2016 de OMFT-cursus (Peter Helderop) om zo de relatie tussen logopedie en tandheelkunde te bestuderen en de bijhorende therapie te kunnen geven.